Elke distel is te herkennen aan één uniek kenmerk of aan een unieke combinatie van aantal kenmerken.
Het lijkt ingewikkelder dan het is.
|
Planten met distelachtige bladeren en distelachtige bloemen :
• lichtpaarse hoofdjes in schermvormige pluimen, weinig tot geen stekels op de stengel ....
• 2 tot 8 hoofdjes in kluwens, niet stekelig omwindsel en puntjes omwindselblaadjes
afstaand .......................................................................................................................................................
• 3 of meer kleine, cylindrische (2 tot 3 keer zo hoog als breed, niet breder dan 1 cm) hoofdjes in kluwens en omwindselblaadjes schuin afstaand ......................................................
• hoofdjes tot 5 bij elkaar of alleenstaand en omwindselblaadjes afstaand en stekelig, stekels aan bladranden en op stengel tot 3 mm ..............................................................................
• hoofdjes 2 of 3 bij elkaar of alleenstaand en omwindselblaadjes afstaand of opgericht, stekels aan bladranden en op de stengel gelijk aan of langer dan 5 mm ...............................
• kogelronde bloeiwijze en stengel bovenaan met klierharen .......................................................
• kogelronde bloeiwijze en stengel bovenaan zonder klierharen ..................................................
• bladeren met opvallend witte vlekken of witgerande nerven .......................................................
• omwindsel behaard en grote grijze bladeren met vleugels aflopend langs de stengel .......
• omwindsel dicht behaard en onderste bladeren veervormig ......................................................
• 1 hoofdje (zelden meer) op grondniveau (op zeer korte steel) en bladeren in rozet ...........
• volgroeide hoofdjes knikkend (knoppen nog rechtop) ..................................................................
• grote (3 - 5 cm hoog) alleenstaande hoofdjes, die hoger zijn dan breed en omwindsel stekelig .........................................................................................................................................................
• buisbloemen geel of bruin en strogele, recht afstaande bovenste omwindselblaadjes ......
• omwindsel met strokleurige, recht afstaande stekels van 2 tot 2,5 cm ......................................
Planten met niet distelachtige bladeren en wel met distelachtige bloemen :
• omwindselblaadjes met naar binnen gebogen haakvormig top ? .............................................
• aantal geelachtig witte hoofdjes door bleke bladeren omhuld ? ...............................................
• 1 hoofdje op lange steel, bovenste gedeelte van de bloemsteel zonder blad ? ...................
• hoofdjes met of zonder vergrote randbloemen en ongedeeld blad tot vlak onder het hoofdje ? ......
|
akkerdistel
kale jonker
tengere distel
kruldistel
langstekelige distel
beklierde kogeldistel
stekelige kogeldistel
mariadistel
wegdistel
wollige distel
aarddistel
knikkende distel
speerdistel
driedistel
kalketrip
klit
moesdistel
Spaanse ruiter
knoopkruid
|
In het volgende deel staan de hierboven genoemde soorten op alfabetische volgorde met aanvullende kenmerken.
De gekleurde kenmerken zijn specifiek voor de soort binnen deze groep. Daaraan is de plant te herkennen.
|
- aarddistel (Cirsium acaule)
- zeldzaam; op de rode lijst
- overblijvend
- juni t/m september
- 5 cm (soms 30 cm)
- helder roze; 2 tot 3 cm hoog
- 1 hoofdje (zelden meer) op korte (schijnbaar ontbrekende) steel
- bladeren in rozet
- bovenkant blad kaal, onderkant kort behaard
- akkerdistel (Cirsium arvense)
- zeer algemeen
- overblijvend
- juni t/m september
- 60 tot 120 cm
- lichtpaars, zelden wit; 1,5 tot 3 cm hoog
- langgesteelde hoofdjes in een schermvormige pluim
- plant meestal twee-huizig
- mannelijke bloemen groter dan vrouwelijke
- stengel niet of nauwelijks met stekels
- beklierde kogeldistel (Echinops sphaerocephalus)
- tuinplant, soms verwilderd en standhoudend
- overblijvend
- juli en augustus
- 60 tot 200 cm
- licht lila/blauw tot blauwgroen; 3 tot 6 cm
- kogelronde alleenstaande bloeiwijze
- stengel witviltig en bovenaan met klierharen
- bovenkant blad behaard, ook met klierharen
- driedistel (Carlina vulgaris)
- plaatselijk vrij algemeen tot zeer zeldzaam; op de rode lijst
- overblijvend
- augustus en september
- 15 tot 45 cm
- geel of bruin; 2 tot 5 cm breed
- hoofdjes alleenstaand
- strogele recht afstaand bovenste omwindselblaadjes
- onderkant blad meestal iets viltig behaard
- kale jonker (Cirsium palustre)
- zeer algemeen tot vrij zeldzaam
- overblijvend
- juni t/m september
- 60 tot 150 cm
- helder roze; 1 tot 2 cm breed
- 2 tot 8 hoofdjes in een kluwen
- alleen de puntjes van de omwindselblaadjes afstaand
- kalketrip (Centaurie calcitrapa)
- uiterst zeldzaam; op de rode lijst
- overblijvend
- juli t/m september
- 15 tot 60 cm
- licht (helder) roze, zelden wit; 8 tot 10 mm breed
- omwindsel met recht afstaande strokleurige stekels van 2 tot 2,5 cm
- bladeren niet aflopend langs de stengel
- onderste bladeren veervormig, vaak tijdens de bloei al verdord
- bovenste bladeren lancetvormig
- klit (Arctium)
- vrij algemeen tot ontbrekend
- juli en augustus
- omwindselblaadjes met naar binnen gebogen haakvormig top
- knikkende distel (Carduus nutans)
- vrij algemeen tot ontbrekend
- juli en augustus
- 30 tot 200 cm
- helder roze; 2 - 8 cm breed
- volgroeide hoofdjes knikkend, alleenstaand
- omwindselblaadjes in het midden ingesnoerd en daar naar buiten gebogen
- bovenkant blad kaal en iets glanzend
- knoopkruid (Centaurie jacea)
- is geen distel, maar lijkt er wel op
- zeer algemeen, vrij zeldzaam in het noorden
- overblijvend
- juni tot in de herfst
- 10 tot 120 cm
- helder roze; 2 tot 6 cm breed
- alleenstaand hoofdje met of zonder vergrote randbloemen
- omwindselblaadjes met franjeachtig aanhangsel
- ongedeeld blad tot vlak onder het hoofdje
- bladeren en stengel niet stekelig
- kruldistel (Cirsium crispus)
- zeer algemeen tot vrij zeldzaam
- overblijvend
- juli t/m september
- 30 tot 130 cm
- helder roze; 1 tot 2,5 cm breed
- hoofdjes alleenstaand of tot maximaal 5 bij elkaar
- omwindselblaadjes afstaand
- stekels aan blad en stengel niet langer dan 3 mm
- onderkant blad iets spinnewebachtig behaard
|
- langstekelige distel (Cirsium acanthoides)
- zeer zeldzaam in het rivierengebied
- overblijvend
- juni t/m september
- 30 tot 130 cm
- helder roze; 1 tot 2,5 cm breed
- hoofdjes alleenstaand of met 2 of 3 bij elkaar
- omwindselblaadjes afstaand of opgericht
- stekels aan blad en stengel gelijk aan of langer dan 5 mm
- onderkant blad iets spinnewebachtig behaard
- mariadistel (Silybum maranum)
- tuinplant, soms verwilderd
- eenjarig
- juli en augustus
- 60 tot 150 cm
- helder roze; minimaal 3 cm breed
- hoofdjes alleenstaand
- onderste helft van het omwindsel met lange stekels
- bladeren met witte vlekken of witgerande nerven
- bladrand met gele stekels
- bovenste bladeren smaller en stengelomvattend
- stengel wollig tot spinnewebachtig behaard
- moesdistel (Cirsium oleraceum)
- zeer zeldzaam in de Biesbosch
- overblijvend
- juni t/m september
- 60 tot 150 cm
- geelachtig wit; 2,5 tot 4 cm breed
- hoofdjes door bleke bladeren omhuld
- bladeren bleekgroen, met zachte stekels
- onderste bladeren veerdelig en zittend
- bovenste bladeren ongedeeld en stengelomvattend
- Spaanse ruiter (Cirsium dissectum)
- vrij tot zeer zeldzaam; op de rode lijst en wettelijk beschermd
- overblijvend
- juni en juli
- 20 tot 50 (100) cm
- helder roze; 2 tot 3 cm breed
- 1 hoofdje op lange steel
- bovenste gedeelte bloemsteel zonder blad
- onderkant blad witviltig, bovenkant behaard
- speerdistel (Cirsium vulgare)
- zeer algemeen
- overblijvend
- juli en augustus
- 60 tot 120 cm
- helder roze tot lichtpaars, zelden wit; 3 tot 5 cm hoog
- grote alleenstaande hoofdjes, hoger dan breed
- omwindsel iets spinnewebachtig behaard en stekelig
- onderkant blad iets spinnewebachtig behaard en rand iets omgerold
- stekelige kogeldistel (Echinops exaltatus)
- tuinplant, soms verwilderd
- overblijvend
- juli en augustus
- 60 tot 200 cm
- licht lila/blauw tot blauwgroen; 3 tot 6 cm
- kogelronde alleenstaande bloeiwijze
- stengel witviltig en bovenaan zonder klierharen
- bovenkant blad stijf behaard, geen klierharen
- tengere distel (Carduus tenuiflorus)
- uiterst zeldzaam in Wieringen; op rode lijst
- eenjarig
- juni t/m augustus
- 15 tot 130 cm
- licht roze/paars, zelden wit
- 3 of meer cylindrische hoofdjes in kluwens
- hoofdjes maximaal 1 cm breed en 2 tot 3 maal zo hoog
- omwindselblaadjes schuin afstaand
- hoofdjes bij rijpheid in zijn geheel afvallend
- wegdistel (Onopordum acanthium)
- vrij zeldzaam
- overblijvend
- juli en augustus
- 60 tot 250 cm
- helder roze; 3 - 5 cm breed
- hoofdjes alleenstaand
- omwindsel spinnewebachtig behaard
- onderste omwindselbladeren wijd uitstaand
- grote grijze bladeren, langs de stengel aflopend
- wollige distel (Cirsium eriophorum)
- zeer zeldzaam op Walcheren en bij Nijmegen; op de rode lijst
- overblijvend
- juli en augustus
- 60 tot 120 cm
- helder roze, zelden wit; 4 tot 7 cm hoog
- hoofdjes alleenstaand
- omwindsel dicht spinnnewebachtig behaard
- onderkant blad witviltig en met sterk omgerolde rand
- onderste bladeren veervormig
- bovenste langwerpig met gave rand
- alle bladeren met stekels
|
|
akkerdistel
kale jonker
knikkende distel
knoopkruid
speerdistel
wegdistel
|