Beantwoord de vragen van boven naar beneden. Bij "nee" ga je door naar de volgende vraag van hetzelfde niveau.
In het onderste gedeelte staan de kenmerken per soort, ter bevestiging.
|
• bovenste bladeren half of bijna geheel stengelomvattend ?
- knoppen boven open bloemen ? .........................................................................................
- open bloemen boven knoppen ? .........................................................................................
• alle bladeren liervormig tot geveerd met grote eindlob ? ................................................
• alle bladeren veerdelig tot veerspletig met smalle slippen ? ............................................
• alle bladeren langwerpig met gave rand en spitse top ? ...................................................
• onderste bladeren liervormig, bovenste anders ?
- dikke, kale stengel, onderaan houtig met littekens ? .....................................................
- alle bladeren donkergroen en verspreid ruw behaard ? ...............................................
- alle bladeren blauwgroen, de onderste ruw behaard, bovenste kaal ? ....................
- alle bladeren grasgroen en enigszins ruw behaard ? .....................................................
|
koolzaad
raapzaad
witte mosterd
grote zandkool
muurbloem
wilde kool
herik
zwarte mosterd
knopherik
|
In het volgende deel staan de hierboven genoemde soorten op alfabetische volgorde met aanvullende kenmerken.
De gekleurde kenmerken zijn specifiek voor die soort, binnen deze groep.
|
- grote zandkool (Diplotaxis tenuifolia)
- algemeen tot zeldzaam
- juni tot in de herfst
- hoogte 30 - 80 cm
- bloem 15 - 30 mm
- kelkbladen tenslotte recht afstaand
- alle bladeren veerspletig tot veerdelig met smalle slippen
- bladeren bij kneuzing sterk geurend
- stengel kaal, grijzig en onderaan houtig
- vruchtstelen schuin afstaand
- vrucht 2 - 6 cm, rechtop
- herik (Sinapis arvensis)
- zeer algemeen
- mei tot en met september
- hoogte 30 - 80 cm
- bloem 15 - 20 mm
- kelkbladen tenslotte recht afstaand
- alle bladeren donkergroen en ruw behaard
- onderste bladeren liervormig, soms ongedeeld
- bovenste bladeren niet gedeeld en onregelmatig getand
- stengel ruw behaard
- vrucht 2,5 - 4 cm, rechtop tot schuin
- snavel korter dan de rest van de vrucht, iets kantig
- per vrucht 8 - 13 zaden, roodbruin tot zwartachtig, glad
- knopherik (Raphanus raphanistrum)
- plaatselijk algemeen
- juni tot en met augustus
- hoogte 20 - 60 cm
- bloem 15 - 30 mm, ook wit met donkere aderen
- kelkbladen aanliggend
- alle bladeren grasgroen en enigzins ruw behaard
- onderste liervormig, onregelmatig getand
- stengel blauw berijpt, kantig en ruw behaard
- vrucht 4 - 9 cm
- snavel langer dan 5 mm
- rijpe vrucht sterk ingesnoerd
- koolzaad (Brassica napus)
- algemeen
- april tot en met augustus
- hoogte 60 -120 cm
- bloem 14 - 25 mm
- knoppen boven de geopende bloemen
- kelkbladen tenslotte schuin afstaand
- alle bladeren blauwgroen, kaal of hooguit aan de
onderkant op de middennerf enkele haren
- onderste veervormig met grote eindlob
- bovenste half of minder stengelomvattend, langwerpig
- vrucht 5 - 10 cm, snavel 8 - 15 mm
- muurbloem (Erysimum cheiri)
- zeer zeldzaam, op de rode lijst, ook als tuinplant
- mei en juni
- hoogte 20 - 90 cm
- bloem 20 - 25 mm, zijdeachtig behaard, geurend
- wilde vorm geel
- als tuinplant goudgeel tot oranje of bruin tot donkerpaars
- alle bladeren langwerpig, gaaf en spits
- stengel aanliggend behaard en onderaan houtig
- vrucht 2,5 - 7,5 cm, afgeplat vierkantig
- snaveltop met 2 naar buiten gebogen punten
|
- raapzaad (Brassica rapa)
- plaatselijk algemeen
- april tot en met augustus
- hoogte 30 - 80 cm
- bloem 10 - 20 mm
- geopende bloemen boven de knoppen
- kelkbladen tenslotte recht afstaand
- onderste bladeren grasgroen, liervormig, borstelig behaard
- bovenste bladeren blauwgroen, diep stengelomvattend, kaal en langwerpig
- stengel groen, soms paarsachtig, kaal of verspreid behaard met doornachtige haren
- vrucht 4 - 6,5 cm, snavel 15 - 20 mm
- gekweekt als groente en vanwege de zaden
- wilde kool (Brassica oleracea subsp. oleracea)
- zeer zeldzaam aan de kust
- mei tot en met september
- hoogte 90 - 150 cm
- bloem 30 - 40 mm
- kelkbladen aanliggend
- alle bladeren blauwgroen, kaal, vaak vlezig
- onderste liervormig
- bovenste eirond-langwerpig tot lancetvormig, getand, stomp en niet stengelomvattend
- stengel dik, kaal, onderaan houtig met littekens
- vruchtstelen afstaand, vrucht rechtop
- vrucht 5 - 10 cm
- witte mosterd (Sinapis alba)
- verwilderd
- mei tot en met juli
- hoogte 30 - 80 cm
- bloem 15 - 20 mm
- alle bladeren middengroen, liervormig tot geveerd met grote eindlob
- vruchtstelen min of meer recht afstaand
- vrucht 2 - 4 cm, behaard
- snavel langer dan de rest van de vrucht, zwaardvormig afgeplat
- per vrucht 4 - 8 zaden, geel of lichtbruin, fijn gegroefd
- gekweekt vanwege de zaden
- zwarte mosterd (Brassica nigra)
- algemeen tot zeldzaam
- juni tot en met september
- hoogte 60 - 120 cm
- bloem 10 - 15 mm
- kelkbladen tenslotte recht afstaand
- alle bladeren blauwgroen
- onderste liervormig en borstelig behaard
- bovenste eirond tot lijnvormig, gaaf tot getand, kaal en niet stengelomvattend
- stengel sterk vertakt, iets berijpt
- vruchten tegen de stengel aangedrukt
- snavel 2 - 5 mm
|
|
herik
raapzaad
zwarte mosterd
|