-
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !
Hondsroos
Rosa canina
Goed te herkennen aan
de zachtroze rozen (de oudere bloemen zijn witter) én de gladde takken met alleen haakvormige gebogen doorns én de blaadjes die bij kneuzing niet geuren.

Bloeiperiode juni en juli.
Zeer algemeen.
Hoogte tot 1 tot 3 meter.
Doorsnede van de bloem 4,5 tot 5 cm.

Hondsroos groeit in heggen, struikgewas en loofbossen. Het is een dichte struik met overhangende takken en kan tot 3 meter hoog worden.

De takken zijn groen, soms roodachtig aangelopen en hebben verspreid staande grote, haakvormig gebogen doorns. Verder zijn ze kaal.

De kroonbladen zijn hartvormig.

De bladeren zijn samengesteld uit 5 tot 7 deelblaadjes. Ze kunnen kaal of behaard zijn, maar geuren bij wrijving niet, in tegenstelling tot de bladeren van egelantier.

De bloemen hebben talrijke meeldraden. Het uiteinde van de kroonbladen is roze; bij jonge bloemen dieper roze dan bij oudere. De basis van de kroonbladen is wit.

Oudere bloemen worden witter.

Van de 5 kelkbladen hebben er drie smalle slippen.
Vergelijkbare soorten
Van de 12 rozensoorten die in het wild voorkomen, laat ik de verwilderde tuinrozen buiten beschouwing. Hieronder staan de overige 7 met elk een uniek kenmerk.
kaneelroos :
2 rechtafstaande stekels aan de voet van de bladsteel.
rimpelroos :
oranje-rode bottels breder dan hoog (kleine "tomaatjes").
bosroos :
kaal, geen doorns of stekels.
egelantier :
appelachtige geur bij wrijving van het blad.
hondsroos :
grote haakvormige doorns op verder kale takken.
viltroos :
aan beide zijden behaarde bladeren, onderkant viltig.
duinroos :
donkere, bruinachtig paarse tot zwartachtige bottels.
Bewerkte botanische illustratie van
hondsroos (Rosa canina).
Het origineel is van J. Kops et al.; Flora Batava, vol. 4: t. 309 (1822).
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !