|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de smalle, zeer lange, aarvormige bloeiwijze
- met kleine, lichtgele, 4-tallige bloemen én
- de ongedeelde lijn- tot lancetvormige bladeren
|
Algemeen
Wouw is een overblijvende plant van 50 tot 100 cm hoog.
In Zuid-Limburg komt ze vrij algemeen voor, in het rivierengebied en de Zeeuwse en Hollandse duinen is ze plaatselijk vrij algemeen, elders zeldzaam.
Ze groeit op open, droge, omgewerkte, vaak kalkhoudende grond langs spoorwegen, op dijken, in bermen en in de duinen.
|
Bloem
Ze bloeit vanaf juni tot en met september met zeer lange smalle aarvormige trossen. De licht gele kortgesteelde bloemen hebben 4 kroonbladen en 4 kelkbladen.
Blad
De bladeren zijn allemaal lijn- tot lancetvormig.
Toepassingen
Wouw bevat de kleurstoffen luteoline en apigenine die de plant geschikt maken voor gele verfstof. Al ver voor het begin van onze jaartelling was wouw daarvoor de belangrijkste leverancier.
Mogelijk is het gebruik van wouw in textiel al ouder dan dat van meekrap (voor rood) en wede (voor blauw).
Vergelijkbare soort is de wilde reseda.
Wilde reseda heeft bloemetjes met 6 (soms 7) kroonbladen, bloeit eerder en met bredere aarvormige trossen, heeft gedeelde bladeren en wordt minder hoog.
|
|
Algemeen
- resedafamilie (Resedaceae)
- overblijvend
- algemeen tot zeldzaam
- 0,5 tot 1 m
-
verspreiding
Bloem
- lichtgeel
- vanaf juni t/m september
- smalle, zeer lange, aarvormige tros
- stervormig
- 6 mm
- 4 kroonbladen, niet vergroeid
- 4 kelkbladen
- meer dan 12 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- verspreid
- enkelvoudig
- lijn- tot lancetvormig
- top spits
- rand gaaf of gegolfd
- voet gevleugeld
- 1-nervig
- onderste gesteeld
- bovenste zittend
Stengel
- rechtop
- niet of weinig vertakt
- kaal
- geribd
|
Bewerkte botanische illustratie van wouw (Reseda luteola).
|
|