|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
de tere, zachtroze tot bijna witte bloemetjes, met 5 donker geaderde kroonbladen tussen lage vegetatie
|
Algemeen
Teer guichelheil is een overblijvend, laag, kruipend plantje, dat groeit op open plaatsen met natte tot vochtige, al of niet kalkhoudende grond in duinvalleien, in moerassige heiden en lage graslanden.
Het zijn plaatsen die in de zomer nat tot vochtig blijven en in de winter meestal onder water staan. De bescherming van het water helpt teer guichelheil de winter door en voorkomt dat ze bevriest.
|
Naast de vochtigheid is ook de hoogte van de overige vegetatie van belang; teer guichelheil heeft open ruimte nodig.
Ze is zeer zeldzaam en komt nog voor in een aantal duingebieden, in de Achterhoek, Noord-Brabant en Limburg.
Bloem
Teer guichelheil bloeit vanaf juni tot en met augustus met zachtroze tot bijna witte bloemetjes. De 5 kroonbladen zijn donker geaderd en 2 tot 3 keer zo lang als de kelkbladen. De bloemen staan op vrij lange, slanke, draadvormige stelen in de bladoksels. En profiel tonen ze wat klokvormig. De helmdraden zijn dicht en lang wit behaard en aan de voet vergroeid tot een kokertje.
Blad en stengel
De kruipende stengels wortelen op de knopen. Teer guichelheil kan onder de juiste omstandigheden snel uitgroeien, ze is dan zodenvormend. De bladeren zijn kortgesteeld, rond tot eirond, staan tegenover elkaar en hebben geen klierpuntjes zoals de bladeren van rood en blauw guichelheil.
Vergelijkbare soorten
Naast teer guichelheil zijn er in Nederland ook blauw en rood guichelheil, door hun kleur makkelijk te onderscheiden van teer guichelheil. Een ander laag blijvend, zoden vormend plantje met roze/witte bloemetjes is melkkruid. De bloemetjes van melkkruid zijn compacter, zien er steviger uit en hebben geen steel. Melkkruid groeit voornamelijk op brakke tot zilte plaatsen.
|
|
Algemeen
- sleutelbloemfamilie (Primulaceae)
- overblijvend
- zeer zeldzaam
- 5 tot 20 cm
-
verspreiding
Bloem
- roze tot bijna wit
- vanaf juni t/m augustus
- alleenstaand
- stervormig
- 0,5 tot 1 cm
- 5 kroonbladen, niet vergroeid
- 5 kelkbladen
- 5 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- tegenoverstaand, zelden verspreid
- enkelvoudig
- rond tot eirond
- top stomp
- rand gaaf
- voet afgerond
- netnervig
Stengel
- kruipend
- kaal
- wortelend op de knopen
- rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van teer guichelheil (Anagallis tenella).
|
|