|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de roze/paarse knoppen en blauwe bloemen
- met meeldraden en stijl ver buiten de bloem stekend én
- de roodbruine knobbels met lange haren op de stengel
|
Algemeen
Slangenkruid is een behaarde, overblijvende plant van 30 tot 100 cm hoog. Ze groeit op open, droge, kalkrijke, stikstofrijke, vaak omgewerkte grond.
Ze komt algemeen voor in de Hollandse en Zeeuwse duinen en plaatselijk in de stedelijke gebieden. Elders is ze zeldzaam.
Bloem
Slangenkruid bloeit vanaf mei tot en met september.
|
Bij vele ruwbladigen verkleuren de bloemen van roze (in de knop) via paars (grotere knop) en blauwpaars (bloem in volle bloei) naar blauw (verwelkte bloem, zie foto met incarusblauwtje), een enkele keer tot wit of vleeskleurig.
De 5 meeldraden zijn opvallend donkerroze/paars en ongelijk van lengte. Evenals de stijl steken ze ver buiten de bloem.
De bloeiwijze is een langgerekte pluim, waarin de bloemen in (niet opgerolde) schichten bij elkaar staan. De schichten groeien tijdens de bloei schuin naar boven uit.
Blad en stengel
De stengels zijn dicht behaard met aanliggende korte haren en afstaande lange haren op roodbruine of witte knobbels.
De rozetbladeren zijn langwerpig tot lancetvormig, in een steel versmallend. De zittende stengelbladeren zijn lancet-tot lijnlancetvormig.
Toepassingen
De wortel is in het verleden gebruikt als basis voor rode verf.
Op internet vind je een aantal toepassingen voor inwendig gebruik van slangenkruid, zoals thee gemaakt van de onderste bladeren of toevoegen van jonge blaadjes aan sla. Komt mij vreemd over, omdat de plant pyrrolizidine alkaloïden bevat, die de lever kunnen beschadigen.
|
|
Algemeen
- ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
- overblijvend
- algemeen in het duingebied en plaatselijk in stedelijke gebieden, elders zeldzaam
- 30 tot 100 cm
-
verspreiding
Bloem
- verkleurend van roze naar blauw
- vanaf mei t/m september
- pluim, opgebouwd uit schichten
- trechtervormig
- 10 tot 20 mm
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 5 kelkbladen
- 5 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- verspreid of rozet
- enkelvoudig
- lancet- tot lijnlancetvormig
- top spits
- rand gaaf, soms golvend
- voet aflopend (in steel)
- hoofdnerf met onduidelijke zijnerven
- behaard
Stengel
- rechtop
- behaard
- roodbruine knobbels
- rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van slangenkruid (Echium vulgare).
|
|