|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
de kleine, oranje bloemetjes met 5 gewimperde kroonbladen
|
Algemeen
Rood guichelheil is een eenjarig plantje van 5 tot 50 cm, oorspronkelijk afkomstig uit het Middelands Zeegebeid. Ze groeit op open, vochtige tot droge (omgewerkte) grond in akkers en moestuinen, op zandplaten en in de duinen.
Ze is algemeen in Zeeland en de duingebieden van Noord- en Zuid-Holland, vrij algemeen de rest van Noord- en Zuid-Holland, in Zuid-Limburg en het rivierengebied, elders zeldzaam.
|
Bloem
Rood guichelheil bloeit vanaf mei tot in de herfst met langgesteelde, alleenstaande, oranje bloemetjes. Zelden zijn ze vleeskleurig, lila, paars, blauw of groenachtig.
De bloemen gaan open om een uur of 8 en sluiten 's middags rond 3 uur. Is het bewolkt weer dan blijven ze gesloten.
De kroonbladen hebben aan de basis een paarse vlek. De rand is licht gekarteld en dicht bezet met klierharen, die niet met het blote oog te zien zijn. Meestal raken of overlappen de kroonbladen elkaar. De meeldraden zijn onderaan met elkaar vergroeid, paars van kleur en behaard, waardoor het hart van het bloemetje een paarse indruk geeft.
Blad en stengel
De liggende of opstijgende stengels wortelen niet, zijn vierkant en kaal. De bladeren zijn eirond en hebben aan de onderkant zwarte klierpuntjes. Meestal staan ze tegenover elkaar, soms in een krans van 3.
Bijzonderheden
Rood guichelheil is giftig. Niet bloeiend lijkt ze veel op vogelmuur, dat gebruikt wordt als vogelvoer.
Vergelijkbare soorten
Naast rood guichelheil zijn er in Nederland ook blauw en teer guichelheil, beiden zeer zeldzaam. Teer guichelheil is zacht roze tot bijna wit, blauw guichelheil is uiteraard blauw. Rood guichelheil heeft in de meeste gevallen oranje bloemen, maar kan ook bloeien met blauwe bloemen.
Het verschil tussen blauw guichelheil en rood guichelheil is het aantal klierharen aan de rand van de kroonbladen. Blauw guichelheil heeft er maximaal 30, terwijl de randen van de kroonbladen van rood guichelheil dicht bezet zijn. Verder raken of overlappen de kroonbladen van blauw guichelheil elkaar niet; de kelkbladen zijn te zien tussen de kroonbladen. |
|
Algemeen
- sleutelbloemfamilie (Primulaceae)
- eenjarig
- algemeen tot zeldzaam
- 5 tot 50 cm
-
verspreiding
Bloem
- oranje, soms blauw
- mei tot in de herfst
- alleenstaand
- stervormig
- 1 tot 1,5 cm
- 5 kroonbladen, niet vergroeid
- 5 kelkbladen
- 5 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- tegenoverstaand
- enkelvoudig
- eirond tot langwerpig
- top spits
- rand gaaf
- voet afgerond
- 3 tot 5 nervig
Stengel
- liggend of opstijgend
- kaal
- vierkant
|
Bewerkte botanische illustratie van rood guichelheil (Anagallis arvensis subsp. arvensis).
|
|