|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de grote, lichtblauwe of blauwpaarse, 5-tallige bloemen aan
- een bodembedekkende plant én
- de in de winter groen blijvende, glanzende bladeren met kale rand
|
Algemeen
Kleine maagdenpalm is een wintergroene, overblijvende, bodembedekkende plant op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen en tuinen.
Ze is vrij algemeen in de oostelijke helft van het land en in de provincie Utrecht. Elders is ze zeer zeldzaam.
Ze is ook te koop als tuinplant.
|
In Limburg vind je nog oorspronkelijk wilde exemplaren. In de rest van Nederland zal het merendeel verwilderd zijn vanuit tuinen.
Bloem
Kleine maagdenpalm bloeit vanaf half april tot begin mei .... na zachte winters eerder. Ook in de overige maanden kun je haar bloeiend aantreffen, maar dan minder enthousiast.
De bloemen van oorspronkelijk wilde exemplaren zijn lichtblauw, die van de tuinversie blauwpaars. Ze zijn groot en hebben 5 asymmetrische kroonbladen, waarvan de bovenste gedeelte wijd uitstaat en het onderste gedeelte buisvormig is vergroeid. Het hart van de bloem is wit. De bloemen staan op korte stelen. Per bladpaar groeit er 1 bloem in één van de twee bladoksels.
Blad en stengel
De bladeren zijn glanzend groen en blijven in de winter aan de plant zitten.
De niet bloeiende stengels liggen op de grond, wortelen op de knopen en kunnen meters lang worden. De bloeiende stengels staan rechtop en worden tot 30 cm hoog.
Toepassingen
De bloemen van kleine maagdenpalm zijn te eten en kunnen gebruikt worden ter versiering van taarten en salades. In de fytotherapie kent kleine maagdenpalm vele toepassingen.
Vergelijkbare soort
Grote maagdenpalm lijkt veel op kleine maagdenpalm, maar ze is in alles groter en de rand van de bladeren is gewimperd. De bladrand van kleine maagdenpalm is kaal. Grote maagdenpalm komt niet voor in Nederland.
|
|
Algemeen
- maagdenpalmfam.(Apocynaceae)
- overblijvend
- vrij algemeen tot zeer zeldzaam
- ook als tuinplant
- bloeistengel 15 tot 30 cm
-
verspreiding
Bloem
- lichtblauwe, blauwpaars, zelden wit
- april en mei
- gesteeld alleenstaand
- stervormig
- 2 tot 3 cm
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 5 kelkbladen, vergroeid
- 5 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- tegenoverstaand
- enkelvoudig
- elliptisch tot lancetvormig
- top spits
- rand gaaf en kaal
- voet afgerond of wigvormig
- veernervig
- glanzend
Stengel
- rechtop of liggend
- glad en kaal
- rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van kleine maagdenpalm (Vinca minor).
|
|