|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de paardenbloem-achtige bloemhoofdjes, waarvan de buitenste lintbloemen aan de onderkant blauwachtig grijs gestreept zijn én
- de brede, driehoekig, afgeronde eindslip vd bladeren én
- de vertakte, bladerloze bloeistengels, die onder het hoofdje plotseling versmallen
|
Algemeen
Gewoon biggenkruid is een zeer algemeen voorkomende, overblijvende plant, die groeit op droge tot vochtige, voedselrijke, open grond in graslanden en bermen, op dijken en langs heiden.
|
Bloem
Ze wordt 15 tot 60 (80) cm hoog en bloeit vanaf juni tot en met september met gele paardenbloem-achtige bloemhoofdjes. Ze zijn de hele dag geopend, in tegenstelling tot de hoofdjes van glad biggenkruid, die maar een paar uur per dag geopend zijn.
De bloemhoofdjes bestaan uitsluitend uit gele lintbloemen. De buitenste lintbloemen hebben aan de onderkant een blauwachtig grijze streep. De middennerf van de omwindselblaadjes is borstelig behaard.
Blad en stengel
De bladeren staan allen in een rozet, voelen stevig aan en zijn vrij stijf behaard. Soms hebben ze ook ruwe bobbeltjes. Ze zijn ongesteeld, diep ingesneden tot bochtig getand, van boven grasgroen en van onderen blauwgroen. De eindlob is breed, driehoekig en afgerond.
De vertakte, blauwgroene stengels hebben geen bladeren, maar soms wel een aantal schubvormige bladeren. Alleen onderaan zijn de stengels verspreid borstelig behaard. Onder het hoofdje is de stengel nauwelijks verdikt; er is nog een duidelijke overgang tussen stengel en omwindsel. Bij vertakte leeuwentand verloopt de overgang veel geleidelijker en is de stengel bovenaan meer verdikt.
Vergelijkbare soorten
gewoon biggenkruid
glad biggenkruid
vertakte leeuwentand
|
:
:
:
|
lintbloemen ver buiten het omwindsel, onderkant buitenste lintbloemen blauwachtig grijs.
lintbloemen nauwelijks buiten het omwindsel, onderkant buitenste lintbloemen geel.
onderkant buitenste lintbloemen rood.
|
Gewoon biggenkruid behoort tot de gele composieten met uitsluitend lintbloemen; de groep met grote of kleine paardenbloem-achtige bloemhoofdjes.
In totaal bestaat de groep uit 39 soorten.
Ze zijn te verdelen in twee groepen :
- de groep met minimaal 2 volwaardige bladeren aan de bloeistengel;
zie de pagina "Sleutel gele composieten met blad".
- de groep met een kale bloeistengel of met hooguit 1 blad of een aantal schubvormige bladeren.
Hiertoe behoort gewoon biggenkruid;
zie de pagina "Sleutel gele composieten zonder blad".
|
|
Algemeen
- composietenfamilie (Asteraceae)
- overblijvend
- zeer algemeen
- 15 tot 60 (80) cm
-
verspreiding
Bloem
- geel
- juni t/m september
- hoofdje, bestaande uit lintbloemen
- 2 tot 4 cm
Blad
- rozet
- enkelvoudig
- langwerpig tot lancetvormig
- top stomp
- rand bochtig getand
- voet steelachtig versmald
- veernervig
- stijf behaard
Stengel
- rechtop
- onderaan verspreid behaard
- rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata).
|
|