|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de grote (tot 4,5 cm), gele lipbloemen met rode vlekken op de onderlip en in de behaarde keel én
- aan de plaats waar ze groeit; oevers van sloten en rivieren
|
Algemeen
Gele maskerbloem is overblijvende oeverplant van 10 tot 90 cm, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika. Ze is in Europa ingevoerd als sierplant, vanuit tuinen verwilderd en op sommige plaatsen ingeburgerd.
Ze is zeldzaam voorkomend in het rivierengebied van midden Nederland en de stedelijke gebieden, elders zeer zeldzaam.
Ze wordt ook aangeboden als tuin- en vijverplant.
|
Bloem
De bloeiperiode is vanaf juni tot en met september.
Ze bloeit met grote gele lipbloemen. De bovenlip is 2-lobbig. De onderlip is 3-lobbig en heeft rode vlekken, die doorlopen in de keel van de bloem.
De 5 kelkbladen zijn klokvormig vergroeid; de kelk heeft 5 driehoekige tanden, waarvan de bovenste het grootst is.
Na de bloei groeit de kelk iets uit en sluit zich. Ook dan is nog duidelijk te zien dat de bovenste tand van de kelk groter is dan de andere.
|
|
Algemeen
- maskerbloemfamilie (Phrymaceae)
- overblijvende oeverplant
- zeldzaam tot zeer zeldzaam
- ook als tuinplant
- 10 tot 90 cm
-
verspreiding
Bloem
- geel
- vanaf juni t/m september
- alleenstaand
- lipbloem
- 2,5 tot 4,5 cm
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 5 kelkbladen, vergroeid
- 4 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- tegenoverstaand
- enkelvoudig
- langwerpig tot eirond
- top spits
- rand onregelmatig getand
- voet afgerond
- onderste gesteeld
- bovenste zittend
- kromnervig
Stengel
- rechtop of opstijgend
- kaal of bovenaan behaard
- vierkant
|
Bewerkte botanische illustratie van gele maskerbloem (Mimulus guttatus).
|
|