|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de behaarde, paarsblauwe lipbloemen, waarvan
- de bovenlip duidelijker korter is dan de onderlip én
- de onderlip paars wit getekend is én
- het uitsteeksel bovenop de 2-lippige kelk
|
Algemeen
Blauw glidkruid is een overblijvende, behaarde plant van 15 tot 45 cm hoog.
Ze groeit op natte, humusrijke grond in riet- en zeggemoerassen, aan waterkanten, op drijftillen, in duinvalleien en moerasbossen en op vochtige stenige plaatsen (bv sluismuren), maar ook op drogere, humusrijke plaatsen, vooral in de duinen.
|
In het noorden en zuiden van het land is ze vrij zeldzaam tot zeldzaam. Elders zeer algemeen tot vrij algemeen.
Bloem
De bloeiperiode is vanaf juni tot en met september. De bloemen zijn paarsblauw, zelden lichtroze of wit en staan alleen in de bladoksels.
Vaak staan twee bloemen, die op gelijke hoogte staan, dezelfde kant op en daardoor lijkt het alsof ze per paar in de bladoksels groeien.
De bloemen hebben een behaarde kroon met een korte bovenlip en een langere onderlip, die wit paars getekend is (honingmerk).
De kelk is 2-lippig en heeft aan de bovenzijde een uitsteeksel.
Blad en stengel
De stengels zijn vierkant en behaard. De bladeren zijn aan beide zijden behaard, langwerpig tot lancetvormig. Het onderste gedeelte van de stengel en de onderkant van de bladeren kunnen roodachtig verkleurd zijn.
Toepassingen
Vroeger werd blauw glidkruid gebruikt als wondgenezend middel. Verwant aan ons blauw glidkruid zijn Amerikaans glidkruid (Scutellaria lateriflora) en glidkruid uit China (Scutellaria baicalensis). Beide worden nog medicinaal gebruikt. Vooral van Amerikaans glidkruid is bekend dat het in de fytotherapie onder andere gebruikt wordt als kalmerend en zenuwversterkend middel.
Vergelijkbare soorten
klein glidkruid
blauw glidkruid
trosglidkruid
|
:
:
:
|
roze bloemen, haren op de stengelribben omhoog gericht, bladrand gaaf of alleen bij de voet gekarteld.
paarsblauwe bloemen, haren op de stengelribben naar beneden gericht, gehele bladrand gekarteld.
donker roodpaarse tot blauwpaarse bloemen, soms met witte onderlip, bloeiwijze is een aarvormige tros.
|
|
|
Algemeen
- lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
- overblijvend
- zeer algemeen tot zeldzaam
- 15 tot 45 cm
-
verspreiding
Bloem
- paarsblauw, zelden lichtroze of wit
- vanaf juni t/m september
- alleenstaand
- lipbloem
- lengte van de bloem 12 tot 22 mm
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 2 kelkbladen, vergroeid
- 4 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- tegenoverstaand
- enkelvoudig
- kortgesteeld
- langwerpig tot lancetvormig
- top spits
- rand gekarteld
- voet hartvormig of afgerond
- veernervig
- beide zijden behaard
Stengel
- rechtop
- behaard
- vierkant
|
Bewerkte botanische illustratie van blauw glidkruid (Scutellaria galericulata).
|
|