Beantwoord de vragen van boven naar beneden. Bij "nee" ga je door naar de volgende vraag van hetzelfde niveau.
In het onderste gedeelte staan de kenmerken per soort, ter bevestiging.
|
• bloemen in een kluwen aan het einde van de stengel ? ....................................................
• plant meestal hooguit 30 cm hoog en bloemen niet in trossen ?
- bloemen met wit hart ? ............................................................................................................
- bloemen zonder wit hart ? ......................................................................................................
• bloem wijd klokvormig, bijna schotelvormig ?
- bloemen in lange tros ? ..........................................................................................................
- bloemen alleenstaand of een paar bij elkaar, geen lange tros vormend ? .............
• bloemstelen met halverwege 2 kleine blaadjes ? .................................................................
• bloem smal trechtervormig en langer dan 2 cm ?
- bloemkroon van binnen behaard met lange, witte haren ? .........................................
- bloemkroon met omgeslagen slippen ? .............................................................................
- plant zacht behaard, bloemkroon van binnen kaal ? .....................................................
- naar 1 zijde gerichte tros ? ......................................................................................................
• bloem smal trechtervormig en hooguit 2 cm lang?
- lijnvormige stengelbladeren met gave rand ? ..................................................................
- lijnlancetvormige stengelbladeren met golvende rand ? .............................................
|
kluwenklokje
kruipklokje
dalmatiëklokje
prachtklokje
Karpatenklokje
weideklokje
ruig klokje
mariëtteklokje
breed klokje
akkerklokje
grasklokje
rapunzelklokje
|
In het volgende deel staan de hierboven genoemde soorten op alfabetische volgorde met aanvullende kenmerken.
|
- akkerklokje (Campanula rapunculoides)
- vrij zeldzaam en verwilderd
- wettelijk beschermd
- ook als tuinplant
- juni t/m augustus
- bloemkroon 20 tot 30 mm
- bloemen in tros naar 1 zijde gekeerd
- blauwviolet
- 45 tot 120 cm
- kelkslippen afstaand tot teruggeslagen
- stengel stompkantig en weinig kort behaard
- bladeren weinig kort behaard
- breed klokje (Campanula latifolia)
- zeer zeldzaam
- wettelijk beschermd
- ook als tuinplant
- stinsenplant
- juni en juli
- bloemkroon 40 tot 55 mm, van binnen kaal
- lichtviolet, soms wit
- 60 tot 90 cm
- stengel stompkantig, kaal of zacht behaard
- bladeren zacht behaard
- onderste bladeren met gevleugelde steel
- dalmatiëklokje (Campanula portenschlagiana)
- tuinplant uit Kroatië
- recent verwilderd in stedelijke gebieden
- juni t/m september
- bloemkroon 15 tot 20 mm lang
- paarsblauw zonder wit hart
- 15 tot 30 (50) cm
- kroonslippen schuin afstaand, korter dan kroonbuis
- grasklokje (Campanula rotundifolia)
- algemeen tot zeer zeldzaam
- wettelijk beschermd
- juni tot in de herfst
- bloemkroon 15 tot 20 mm lang
- blauw of donkerblauw, zelden wit
- 15 tot 60 cm
- lijnvormige stengelbladeren met gave rand
- Karpatenklokje (Campanula carpatica)
- tuinplant uit Karpaten
- recent verwilderd in stedelijke gebieden
- juni t/m augustus
- bloemkroon wijd klokvormig, 25 - 30 mm breed
- blauw of wit
- bloemen alleenstaand of met weinig bij elkaar
- rechtopstaand
- 10 tot 40 cm
- kluwenklokje (Campanula glomerata)
- uiterst zeldzaam
- op rode lijst en wettelijk beschermd
- ook als tuinplant, maar dan in alles groter
- juni t/m oktober
- bloemkroon 15 tot 30 mm lang
- blauwpaars
- bloemen in kluwens aan het einde van de stengel
- 30 tot 60 cm
- plant meestal kort behaard, soms grijsviltig
|
- kruipklokje (Campanula poscharskyana)
- oorspronkelijk uit de bergen van Kroatië
- recent ingeburgerd in stedelijke gebieden
- ook als tuinplant
- juni t/m augustus
- bloemkroon 15 tot 25 mm lang
- paarsblauw met wit hart
- 15 tot 30 (50) cm
- kroonslippen wijd afstaand, veel langer dan kroonbuis
- mariëtteklokje (Campanula medium)
- tuinplant uit Zuid-Europa
- ingeburgerd in Zuid-Limburg
- juni t/m september
- bloemkroon tot 5 cm lang
- omgeslagen, kale kroonslippen
- lichtblauw, rose of wit
- 60 tot 90 cm
- plant stijf behaard
- prachtklokje (Campanula persicifolia)
- zeldzaam tot zeer zeldzaam
- wettelijk beschermd
- ook als tuinplant
- bloemkroon wijd klokvormig, 25 tot 40 mm lang
- hemelsblauw of wit
- wijd klokvormig
- 30 tot 90 cm
- rapunzelklokje (Campanula rapunculus)
- vrij algemeen tot ontbrekend
- op rode lijst en wettelijk beschermd
- mei t/m augustus (oktober)
- bloemkroon 10 tot 20 mm lang
- lichtpaars, zelden wit
- slanke bloeiwijze met korte, rechtopstaande takken
- 60 tot 90 cm
- lijnlancetvormige bladeren met golvende rand
- ruig klokje (Campanula trachelium)
- vrij algemeen tot ontbrekend
- wettelijk beschermd
- juli en augustus
- ook als tuinplant
- bloemkroon (25) 30 tot 50 mm lang
- lichtpaars, zelden wit
- lange, witte, stijve haren aan de binnenkant kroon
- weideklokje (Campanula patula)
- uiterst zeldzaam
- op rode lijst en wettelijk beschermd
- mei t/m juli
- bloemkroon 1,5 tot 2,5 cm
- blauwlila, zelden wit
- 2 blaadjes ongeveer halverwege de bloemstelen
- wijde bloeiwijze met uitstaande takken
|
|
ruig klokje
(2,5) 3 - 5 cm
|